Uit het archief

Bestuurslid Priscylla is de archieven ingedoken en heeft leuke feitjes gevonden over Erve Aaftink. Ze verteld op social media het volgende:

Kate Avekyngh

Noaberboeren is het tweede seizoen ingegaan met het verbouwen van lokale, verse producten. Dat doen we op Erve Aaftink, een eeuwenoude boerderij tussen Haaksbergen, Eibergen en Neede.

We staan daarmee op de schouders van vele voorouders, want er wordt al geboerd op deze es sinds vermoedelijk de late Middeleeuwen. De oudste vermelding vinden we in een rekening van de rentmeester van de bisschop van Utrecht uit 1493/94, waarin het ‘kate Avekyngh’ wordt genoemd. Een kate of kotte betekende oorspronkelijk een kleine boerderij. De pacht van het Aaftink moest worden afgedragen aan de Hof te Langelo. Dat blijkt ook uit een bron uit 1556, waarin over het Aaftink het volgende is genoteerd: “als een coote (kotter) tot den Hoff Langeloo gehoorich”. Het Aaftink bleek hofhorig te zijn onder deze verderop gelegen hof.

In de verpondingsregisters van Twente van 1601 en 1602 komt het Aaftink als volgt voor: “1601 Item, Affkinck, ein halff erve, bekent an boulande to hebben 2½ mudde roggen gesaith landes myn ein scheppell, an hoygrunde ein foeder hoygewass, gift dorvan an pacht 7 daler, 2 mudde roggen ot enden und dem bloittenden. 1602 Aftynck, 1 half erve, 4 mudde gesey”. Dit betekent dat Het Aaftink een half erf is. Dat wil zeggen dat het halfgewaard was en daarmee een half stemrecht had in de marke Langelo.

Bij Noaberboeren hebben alle leden één stem; dat is wel veranderd. Twee keer per jaar komen we bij elkaar om besluiten te nemen over de richting van de onderneming.

Mudde

Wij Noaberboeren verbouwen onze lokale, verse producten op een boerderij van bijna 20 hectare. Hiervan pachten wij 3,3 hectare voor de teelt van groenten, de 300 bomen en struiken, het voedselbos en de kas.

Erve Aaftink is niet altijd zo groot geweest. Uit archieven weten we dat de boerderij in 1601 2,5 mud bouwland en 1 voer hooiland had. In 1602 was er 4 mud bouwland, wat omgerekend ruim 2 hectare is. De es die toen tot de boerderij behoorde, is er nu nog steeds. Bodemonderzoek heeft uitgewezen dat dit uitstekende grond is.

Familie Aaftink

Wij Noaberboeren verbouwen met veel plezier onze groenten op Erve Aaftink, een boerderij waar al eeuwenlang wordt geboerd en de grond tot 120 cm diep zwart is.

De oudst bekende bewoner is Herman Aaftink, die in 1626 werd genoemd. In bronnen uit de 18e eeuw komt de erfnaam bijna consequent voor als Aaftink, en onder deze naam staan ook de bewoners in de bronnen vermeld. In Oost-Nederland ontleenden mensen hun achternaam aan de boerderij waar ze woonden of geboren waren. Als een man introuwde op een boerderij waar alleen een dochter als opvolgster was, kreeg hij dus de familienaam van zijn vrouw, en dat gold ook voor hun kinderen. Eind 17e eeuw was Geert Aaftink de boer op het erf. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Hendrik Aaftink, die in 1701 huwde met Geertjen Bots uit Rekken. Na haar overlijden hertrouwde Hendrik in 1708 met Stijntjen Loomans uit Ahaus. Hendriks zoon Garrit werd de volgende pachter van het Aaftink.

Wat betekent nu de naam Aaftink? Het Aaftink is een mooi voorbeeld van een naam met de uitgang -ink, dat “behorend tot” of “zoon van” betekent. Taalkundige Hekket noemt in zijn boek ‘Oostnederlandse familienamen’ drie erven met die naam, waarvan twee in Twente, namelijk Langelo en Elsen bij Markelo. De naam Aaftink zou van de vleinaam Avico afkomstig zijn of van de Germaanse voornaam Aafko of Avo en behorend bij Ave. Hij zegt ook: “Over de oorsprong van de naam bestaat onzekerheid” en daar zullen we het voorlopig mee moeten doen.

Marken

Noaberboeren is een coöperatieve vereniging die lokaal voedsel produceert voor haar leden. Door lid te worden, deel je mee in de wekelijkse productie. We zetten daarmee de traditie van de marken voort.

Marken hebben in Oost-Nederland een grote rol gespeeld bij het heersende landbouwsysteem en de vorming van het landschap. Een marke was oorspronkelijk een vereniging van eigenaren van boerderijen in één of meer buurschappen. In ons geval was dat de buurschap Langelo. Deze vereniging van eigenaren regelde het beheer van de gemeenschappelijke gronden. Het aandeel van een eigenaar in de marke werd een waar of waardeel genoemd. De marke hield vergaderingen, holtinks genoemd, op een vaste boerderij die deel uitmaakte van die marke. Alleen de eigenaren van de gewaarde erven, ook goedsheren genoemd, waren gerechtigd aan deze vergaderingen deel te nemen. De meeste marken hielden in de 19e eeuw op te bestaan; de marke Langelo bestond tot 1862.

Twickelschuur

Noaberboeren gebruikt op Erve Aaftink een oude schöppe (schuur). We vinden hem prachtig, ook al is hij zo lek als een mandje en delen we de schuur met muizen, katten en zwaluwen.

De schuur is gebouwd naar het model van landgoed Twickel, omdat Erve Aaftink van 1751 tot 1877 onderdeel was van dit landgoed. In 1751 huwde Maria Cornelia, baronesse van Heeckeren-van Wassenaer (1855-1912), een dochter van Twickel, met Willem Carel Philip Otto, graaf van Aldenburg-Bentinck (1848-1912). Bij haar huwelijk kreeg zij landgoed Weldam, inclusief het Aaftink.

Graaf Bentinck besloot in 1919 tot verkoop van Het Aaftink, waarschijnlijk omdat de boerderij ver buiten de kern van het landgoed lag. De publieke verkoop vond plaats in café Spoorzicht van H.W. Eijsink in Haaksbergen (nu Hema, Spoorstraat 38).Het Aaftink werd gekocht door textielfabrikant Gerrit Jan van Heek jr. en zo zijn we onderdeel geworden van landgoed Het Lankheet. We werken samen met Het Lankheet aan hun missie om biologische landbouw een structureel onderdeel van het landgoed te maken. Kijk voor meer info op hetlankheet.nl.

Veldnamen

Noaberboeren heeft op Erve Aaftink drie stukken grond in pacht, die we namen hebben gegeven op basis van de ligging en het gebruiksdoel.

De boomgaard en kas: De naam spreekt voor zich.

De es: Dit is het oudste deel, bol aflopend en heeft supervruchtbare grond. Door de hogere ligging dreigt droogte bij minder regenval. Nu is het er niet te vochtig en staan er aardappels, uien, kolen en de bloementuin.

De leem: Hier heeft vroeger een riviertje gemeanderd en leem afgezet. De grond is vochtig en dicht. Bij de enorme regenval van de afgelopen maanden zijn er permanent natte plekken ontstaan waar aardperen niet groeien, weten we nu proefondervindelijk. Maar bij de start van de coöperatie Noaberboeren heeft de leem ons gered en groeiden er prachtige groenten ondanks de droogte. Zo spreiden we het risico met leem en es.Er zijn in het verleden heel andere namen gebruikt op Erve Aaftink. De veldnamen die we kennen uit archieven zijn: Boermansweide, van Hummelsstukke, Broak, Kolstee, Kempken, Lenderinkstukke, Bulten, Goarden, Kleine + Grote Roggeland, Peerdeweide, Nieje weide, Bokse, Varkensweide en Posten.